Bij het maken van een portretfoto komt veel kijken. Hoe zet je eigenlijk je model neer? En hoe stel je de camera in? Wat als je onvoldoende licht hebt? Wij helpen je graag op weg.
Instellingen | De klik | Licht
Je kunt het instellen van je camera zo moeilijk maken als je maar wilt, maar voor portretfotografie adviseren we om de instellingen zo simpel mogelijk te houden. Bij portretfotografie werk je met mensen die kunnen bewegen. Zorg er daarom voor dat de sluitertijd vrij kort staat, zodat je bewegingsonscherpte voorkomt. Stel daarnaast de ISO-waarde niet te hoog in, om zo ruis om de foto te voorkomen. Zorg ervoor dat je je instellingen grotendeels gereed hebt als je aan de shoot begint. Je verliest tijd en mogelijk concentratie als je te vaak je instellingen nog moet aanpassingen. Uiteraard is het mogelijk dat je soms je instellingen iets aanpast, maar wees er niet te lang mee bezig.
Het belangrijkste van alles is de chemie tussen de fotograaf en het model. Als er geen klik is, kan het lastig zijn een goede portretfoto’s te maken. Zowel het model als de fotograaf moet op zich op z'n gemak voelen. Het is daarom belangrijk om als fotograaf met je model te blijven praten. Als jullie je beiden op je gemak voelen, ontstaan er spontanere foto's.
Het is belangrijk om te blijven communiceren met je model. Als fotograaf zie je wat een pose op het beeld doet, en kun je je model bijsturen als dat nodig is. Houd in gedachten dat je de poses niet te moeilijk moet maken. Probeer genoeg te variëren zodat je na de shoot meer keuze hebt. Geef het model ook regelmatig complimenten als die het goed doet, dat geeft zelfvertrouwen en dat zul je terugzien op het beeld.
Licht is erg belangrijk bij portretfotografie. Je kunt gebruik maken bij verschillende vormen van licht, zoals daglicht, flitslicht, continulicht en reflectiescherm.
Daglicht wordt over het algemeen gezien als het beste licht, omdat het vrij sterk is en continu belicht. Daarnaast heb je verschillende kleuren daglicht. Zo is daglicht op een zomeravond wat geler en warmer dan overdag. In de winter is het zelfs wat blauwer. Het nadeel van daglicht is dat je er geen controle over hebt. Als het een klaarlichte dag is met een strakblauwe lucht is het licht heel hard. Maar als het bewolkt is, is het licht al gauw diffuus. Ook als je binnen fotografeert, moet je erg goed opletten waar je het model plaatst. Plaats het model, zo mogelijk, bij het raam. Daar komt het meeste licht door.
Om het model goed uit te lichten, kun je altijd een reflectiescherm gebruiken. Daarmee kan je de delen van het gezicht of lichaam die net te donker zijn, subtiel en diffuus oplichten. Let wel op welke kleur reflectiescherm u gebruikt. Als je een gouden reflectiescherm gebruikt, wordt het model ook geliger uitgelicht. Dat is te vergelijken met een foto die u maakt bij een avondzonnetje. Die ziet er wat geler uit. Omdat je dan niet flitst komt dit nog vrij natuurlijk over. Zet het reflectiescherm in een goede hoek neer of niet te dicht op het model want dat ziet men gelijk door een onnatuurlijk licht- en kleurverloop.
Soms heb je te maken met ruimtes waarbij je überhaupt weinig tot geen licht hebt, zoals donkere in ruimtes of studio's. Dan kan je kiezen tussen continulicht of flitslicht.
Het grote voordeel van continulicht is dat je precies ziet wat er gebeurt zonder een foto te maken. Met een paraplu of een softbox maak je het licht diffuus. Met LED is het ook mogelijk om de kleurtemperatuur aan te passen. Als je alles op die manier instelt kan je precies van tevoren zien hoe de foto eruit komt te zien. Het nadeel is wel dat het licht continu op het model best vermoeiend kan zijn door het felle licht. Als je sluitertijd te lang open laat staan is er kans op bewegingsonscherpte.
Dat probleem heb je niet met flitsen. Flitslicht is ontzettend krachtig maar wel heel snel. Door flitslicht te gebruiken bevries je eigenlijk de foto.
Bekijk hier de reflectieschermen Bekijk hier de studioflitssets Bekijk hier de continu lichtsets Bekijk hier de studioflitsers